Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de kinderen Israels, aan deze zijde van de Jordaan tegen het westen, van Baal-gad aan, in het dal van den Libanon, en tot [8]aan den kalen berg, die naar Seir opgaat; en Jozua gaf het aan de stammen Israels tot een erfelijke bezitting, [9]naar hun afdelingen. 8. Zie boven, hfdst.11 vs.17. 9. Dat is, een iegelijk zijn deel.